Dutch
Detailed Synonyms for vlag in Dutch
vlag:
-
de vlag
-
de vlag
-
de vlag
Related Words for "vlag":
vlag form of vlaggen:
-
vlaggen
Conjugations for vlaggen:
o.t.t.
- vlag
- vlagt
- vlagt
- vlaggen
- vlaggen
- vlaggen
o.v.t.
- vlagde
- vlagde
- vlagde
- vlagden
- vlagden
- vlagden
v.t.t.
- heb gevlagd
- hebt gevlagd
- heeft gevlagd
- hebben gevlagd
- hebben gevlagd
- hebben gevlagd
v.v.t.
- had gevlagd
- had gevlagd
- had gevlagd
- hadden gevlagd
- hadden gevlagd
- hadden gevlagd
o.t.t.t.
- zal vlaggen
- zult vlaggen
- zal vlaggen
- zullen vlaggen
- zullen vlaggen
- zullen vlaggen
o.v.t.t.
- zou vlaggen
- zou vlaggen
- zou vlaggen
- zouden vlaggen
- zouden vlaggen
- zouden vlaggen
diversen
- vlag!
- vlagt!
- gevlagd
- vlaggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze