Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bliksem:
  2. bliksemen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bliksem from Dutch to Swedish

bliksem:

bliksem [de ~ (m)] noun

  1. de bliksem (weerlicht)
  2. de bliksem (bliksemschicht; bliksemslag; flits; bliksemflits)
    åskvigg; blixt
  3. de bliksem (hemelvuur)

Translation Matrix for bliksem:

NounRelated TranslationsOther Translations
blixt bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits flits; flitser; flitslamp; flitslampje; schicht; snel beeld
blixtrar bliksem; hemelvuur
värmeåskväder bliksem; weerlicht
åska bliksem; weerlicht donder; donderbui; onweer
åskvigg bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits deurknip; knip
åskväder bliksem; weerlicht donderbui; onweer
VerbRelated TranslationsOther Translations
åska donderen; onweren

Related Words for "bliksem":


Related Definitions for "bliksem":

  1. een lichtflits door de lucht1
    • eerst was er alleen onweer, later ook bliksem1

Wiktionary Translations for bliksem:


Cross Translation:
FromToVia
bliksem blixt lightning — flash of light
bliksem blixt BlitzPhysik, Meteorologie: sichtbare Lichterscheinung bei einer elektrischen Entladung
bliksem blixt foudre — Fluide électrique
bliksem blixt éclair — Éclat de lumière

bliksem form of bliksemen:

bliksemen verb (bliksem, bliksemt, bliksemde, bliksemden, gebliksemd)

  1. bliksemen (lichten; weerlichten)
    upplysa
    • upplysa verb (upplysar, upplysade, upplysat)

Conjugations for bliksemen:

o.t.t.
  1. bliksem
  2. bliksemt
  3. bliksemt
  4. bliksemen
  5. bliksemen
  6. bliksemen
o.v.t.
  1. bliksemde
  2. bliksemde
  3. bliksemde
  4. bliksemden
  5. bliksemden
  6. bliksemden
v.t.t.
  1. heb gebliksemd
  2. hebt gebliksemd
  3. heeft gebliksemd
  4. hebben gebliksemd
  5. hebben gebliksemd
  6. hebben gebliksemd
v.v.t.
  1. had gebliksemd
  2. had gebliksemd
  3. had gebliksemd
  4. hadden gebliksemd
  5. hadden gebliksemd
  6. hadden gebliksemd
o.t.t.t.
  1. zal bliksemen
  2. zult bliksemen
  3. zal bliksemen
  4. zullen bliksemen
  5. zullen bliksemen
  6. zullen bliksemen
o.v.t.t.
  1. zou bliksemen
  2. zou bliksemen
  3. zou bliksemen
  4. zouden bliksemen
  5. zouden bliksemen
  6. zouden bliksemen
diversen
  1. bliksem!
  2. bliksemt!
  3. gebliksemd
  4. bliksemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bliksemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
upplysa bliksemen; lichten; weerlichten bijlichten; illumineren; informeren; inlichten; op de hoogte brengen; opklaren; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen; wolken verdwijnen

Related Words for "bliksemen":