Dutch
Detailed Translations for restaureren from Dutch to Swedish
restaureren:
-
restaureren
Conjugations for restaureren:
o.t.t.
- restaureer
- restaureert
- restaureert
- restaureren
- restaureren
- restaureren
o.v.t.
- restaureerde
- restaureerde
- restaureerde
- restaureerden
- restaureerden
- restaureerden
v.t.t.
- heb gerestaureerd
- hebt gerestaureerd
- heeft gerestaureerd
- hebben gerestaureerd
- hebben gerestaureerd
- hebben gerestaureerd
v.v.t.
- had gerestaureerd
- had gerestaureerd
- had gerestaureerd
- hadden gerestaureerd
- hadden gerestaureerd
- hadden gerestaureerd
o.t.t.t.
- zal restaureren
- zult restaureren
- zal restaureren
- zullen restaureren
- zullen restaureren
- zullen restaureren
o.v.t.t.
- zou restaureren
- zou restaureren
- zou restaureren
- zouden restaureren
- zouden restaureren
- zouden restaureren
en verder
- is gerestaureerd
- zijn gerestaureerd
diversen
- restaureer!
- restaureert!
- gerestaureerd
- restaurerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for restaureren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
renovera | restaureren | hernieuwen; herstellen; in goede staat brengen; opknappen; renoveren; verbeteren; vernieuwen; wederopbouwen |
restaurera | restaureren |
Wiktionary Translations for restaureren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• restaureren | → reparera; rätta | ↔ refaire — Réparer, raccommoder, rajuster une chose ruinée ou abîmée. (Sens général) |