Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- samentellen:
- samenstel:
-
Wiktionary:
- samenstellen → sammanställa, komponera, ansluta, bifoga
Dutch
Detailed Translations for samenstellen from Dutch to Swedish
samenstellen:
Translation Matrix for samenstellen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | bij elkaar voegen |
Related Words for "samenstellen":
Wiktionary Translations for samenstellen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• samenstellen | → sammanställa | ↔ compilate — assemble from a collection |
• samenstellen | → sammanställa | ↔ compile — assemble from a collection |
• samenstellen | → komponera | ↔ composer — former un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales. |
• samenstellen | → ansluta; bifoga | ↔ joindre — approcher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir. |
samentellen:
-
samentellen
Conjugations for samentellen:
o.t.t.
- stel samen
- stelt samen
- stelt samen
- stellen samen
- stellen samen
- stellen samen
o.v.t.
- stelde samen
- stelde samen
- stelde samen
- stelden samen
- stelden samen
- stelden samen
v.t.t.
- heb samengesteld
- hebt samengesteld
- heeft samengesteld
- hebben samengesteld
- hebben samengesteld
- hebben samengesteld
v.v.t.
- had samengesteld
- had samengesteld
- had samengesteld
- hadden samengesteld
- hadden samengesteld
- hadden samengesteld
o.t.t.t.
- zal samentellen
- zult samentellen
- zal samentellen
- zullen samentellen
- zullen samentellen
- zullen samentellen
o.v.t.t.
- zou samentellen
- zou samentellen
- zou samentellen
- zouden samentellen
- zouden samentellen
- zouden samentellen
en verder
- ben samengesteld
- bent samengesteld
- is samengesteld
- zijn samengesteld
- zijn samengesteld
- zijn samengesteld
diversen
- stel samen!
- stelt samen!
- samengesteld
- samenstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for samentellen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
lägga till | bijvoegen; optelsom; samenvoeging; toeleggen; toevoegen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
lägga till | samentellen | aansluiten; bijvoegen; erbij optellen; erbij tellen; expanderen; openen; supplementeren; toevoegen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden |
samenstel:
-
het samenstel (bestel)
Translation Matrix for samenstel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
ordning | bestel; samenstel | aaneenschakeling; discipline; dwang; gehoorzaamheid; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; onderwerping; opeenvolging; orde; ordelijkheid; tucht |
rådande ordning | bestel; samenstel |
Related Words for "samenstel":
External Machine Translations: