Noun | Related Translations | Other Translations |
öde
|
|
fortuintje; levenslot; lot; lotsbestemming; predestinatie; voorbeschikking
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
anspråkslöst
|
dunnetjes; magertjes; schraal; schraaltjes; sobertjes
|
bescheiden; eenvoudig; gering; matig; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; pretentieloos; sober; zonder pretenties
|
fattig
|
armzalig; dor; karig; mager; pover; schamel; schraal
|
arm; armetierig; berooid; pover
|
fattigt
|
armzalig; berooid; dor; karig; mager; pover; schamel; schraal
|
arm; armetierig; berooid; pover
|
förtorkad
|
droog; schraal; schriel
|
|
förtorkat
|
droog; schraal; schriel
|
|
kargt
|
dor; schraal
|
|
knapert
|
berooid; karig; mager; pover; schraal
|
|
mager
|
dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
|
halfvet; laagcalorisch; mager; vellerig; vetarm
|
magert
|
dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
|
halfvet; laagcalorisch; mager; spichtig; sprieterig; tenger; vellerig; vetarm
|
modest
|
dunnetjes; magertjes; schraal; schraaltjes; sobertjes
|
|
ofruktbar
|
dor; schraal
|
improduktief; infertiel; onproduktief; onvruchtbaar
|
ofruktbart
|
dor; schraal
|
improduktief; infertiel; onproduktief; onvruchtbaar
|
pretantionslös
|
dunnetjes; magertjes; schraal; schraaltjes; sobertjes
|
|
pretantionslöst
|
dunnetjes; magertjes; schraal; schraaltjes; sobertjes
|
|
skadat av torka
|
droog; schraal; schriel
|
|
skinntorrt
|
dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
|
|
torr
|
droog; schraal; schriel
|
droge; leukweg; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald
|
torrt
|
droog; schraal; schriel
|
bar; droge; droogjes; leukweg; muf; onbegroeid; oubakken; oud; oudbakken; plat; regenarm; verschaald
|
tunt
|
dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
|
dun; ijl; van geringe dichtheid
|
utmärglad
|
dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
|
ingevallen
|
utmärglat
|
dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
|
vermagerd
|
uttorkat
|
droog; schraal; schriel
|
regenarm
|
öde
|
dor; schraal
|
afgezonderd; desolaat; eenzaam; uitgestorven; verlaten
|
ödsligt
|
dor; schraal
|
uitgestorven; vereenzaamd
|