Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. paars:
  2. paar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for paars from Dutch to Swedish

paars:


Translation Matrix for paars:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
purpurfärgad paars; pimpelpaars; purper karmijn; karmijnrood; karmozijnrood; purper; purperen
purpurfärgat paars; pimpelpaars; purper purper; purperen
violett paars; pimpelpaars; purper purper; purperen

Related Words for "paars":


Related Definitions for "paars":

  1. kleur van rood gemengd met blauw1
    • deze rode kool is eigenlijk paars van kleur1

Wiktionary Translations for paars:


Cross Translation:
FromToVia
paars lila; violett; gredelin purple — colour
paars violett violet — D’une couleur qui rappelle celle de la violette, de l’améthyste et constitue l’une des couleurs en limite du spectre visible.

paar:

paar [het ~] noun

  1. het paar (stelletje; koppel; stel)
  2. het paar (twee stuks; koppel; tweetal)
    par; två stycken
  3. het paar (levenspaar; koppel)

Translation Matrix for paar:

NounRelated TranslationsOther Translations
par koppel; paar; stel; stelletje; twee stuks; tweetal twee personen; tweetal
par för livet koppel; levenspaar; paar
två som hör ihop koppel; paar; stel; stelletje
två stycken koppel; paar; twee stuks; tweetal
- stel
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- enkel

Related Words for "paar":

  • paars, paartje, paartjes

Synonyms for "paar":


Antonyms for "paar":


Related Definitions for "paar":

  1. klein aantal1
    • we gaan een paar dagen op reis1
  2. twee bij elkaar1
    • ik heb twee paar schoenen gekocht1

Wiktionary Translations for paar:


Cross Translation:
FromToVia
paar par couple — two partners
paar par couple — two of the same kind considered together
paar duo duo — twosome, especially musicians
paar jämn even — arithmetic: divisible by two
paar par pair — two similar or identical things
paar duo; par pairedeux choses de même espèce, qui aller nécessairement ou ordinairement ensemble.