Dutch
Swedish
Detailed Translations for slagader from Swedish to Dutch
slagader: (*Using Word and Sentence Splitter)
- slag: soort; aard; pol; slag; klap; zet; stoot; klop; knal; hengst; tik; duw; por; revers; dreun; stempels; pets; mep; stootje; uithaal; duwtje; peut; vuistslag; lel; opdonder; jens; oplawaai; muilpeer; drevels; geklots; opdonders; shocks; oplawaaien; opduvel; toegebrachte klap; opdoffers; opduvels
- åder: ader; bloedader