Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. afstuiten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afstuiten from Dutch to Swedish

afstuiten:

afstuiten verb (stuit af, stuitte af, stuitten af, afgestuit)

  1. afstuiten
    dra sig tillbaka; återstudsa
    • dra sig tillbaka verb (drar sig tillbaka, drog sig tillbaka, dragit sig tillbaka)
    • återstudsa verb (återstudsar, återstudsade, återstudsat)

Conjugations for afstuiten:

o.t.t.
  1. stuit af
  2. stuit af
  3. stuit af
  4. stuiten af
  5. stuiten af
  6. stuiten af
o.v.t.
  1. stuitte af
  2. stuitte af
  3. stuitte af
  4. stuitten af
  5. stuitten af
  6. stuitten af
v.t.t.
  1. ben afgestuit
  2. bent afgestuit
  3. is afgestuit
  4. zijn afgestuit
  5. zijn afgestuit
  6. zijn afgestuit
v.v.t.
  1. was afgestuit
  2. was afgestuit
  3. was afgestuit
  4. waren afgestuit
  5. waren afgestuit
  6. waren afgestuit
o.t.t.t.
  1. zal afstuiten
  2. zult afstuiten
  3. zal afstuiten
  4. zullen afstuiten
  5. zullen afstuiten
  6. zullen afstuiten
o.v.t.t.
  1. zou afstuiten
  2. zou afstuiten
  3. zou afstuiten
  4. zouden afstuiten
  5. zouden afstuiten
  6. zouden afstuiten
diversen
  1. stuit af!
  2. stuit af!
  3. afgestuit
  4. afstuitende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afstuiten [znw.] noun

  1. afstuiten (ricocheren; afketsen; terugkaatsen)

Translation Matrix for afstuiten:

NounRelated TranslationsOther Translations
slå tillbaka afketsen; afstuiten; ricocheren; terugkaatsen
ta tillbaka afketsen; afstuiten; ricocheren; terugkaatsen
VerbRelated TranslationsOther Translations
dra sig tillbaka afstuiten ontslag nemen; uittreden; zich terugtrekken; zijn woord intrekken
slå tillbaka terugslaan; terugvechten
ta tillbaka op de achtergrond treden; terugtreden
återstudsa afstuiten

Wiktionary Translations for afstuiten:


Cross Translation:
FromToVia
afstuiten studsa rebondir — Faire un ou plusieurs bonds.