Dutch

Detailed Translations for aftrek from Dutch to Swedish

aftrek:

aftrek [de ~ (m)] noun

  1. de aftrek (deductie; vermindering; aftrekking)
    avdrag; avräkning

Translation Matrix for aftrek:

NounRelated TranslationsOther Translations
avdrag aftrek; aftrekking; deductie; vermindering afleiden; deduceren
avräkning aftrek; aftrekking; deductie; vermindering aanzuivering

Related Words for "aftrek":


Wiktionary Translations for aftrek:


Cross Translation:
FromToVia
aftrek avdrag deduction — a sum that can be removed from tax calculations; something that is written off
aftrek nedslagenhet; avmattning; kraftlöshet abattementdiminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques.

aftrekken:

aftrekken verb (trek af, trekt af, trok af, trokken af, afgetrokken)

  1. aftrekken (getallen van elkaar aftrekken)
    dra av
    • dra av verb (drar av, drog av, dragit av)
  2. aftrekken (in mindering brengen; verrekenen; inhouden; afhouden)
    dra av; dra ifrån
    • dra av verb (drar av, drog av, dragit av)
    • dra ifrån verb (drar ifrån, drog ifrån, dragit ifrån)
  3. aftrekken (zich aftrekken)
    masturbera
    • masturbera verb (masturberar, masturberade, masturberat)
  4. aftrekken (van het lijf trekken)
    ta ifrån kroppen
    • ta ifrån kroppen verb (tar ifrån kroppen, tog ifrån kroppen, tagit ifrån kroppen)

Conjugations for aftrekken:

o.t.t.
  1. trek af
  2. trekt af
  3. trekt af
  4. trekken af
  5. trekken af
  6. trekken af
o.v.t.
  1. trok af
  2. trok af
  3. trok af
  4. trokken af
  5. trokken af
  6. trokken af
v.t.t.
  1. heb afgetrokken
  2. hebt afgetrokken
  3. heeft afgetrokken
  4. hebben afgetrokken
  5. hebben afgetrokken
  6. hebben afgetrokken
v.v.t.
  1. had afgetrokken
  2. had afgetrokken
  3. had afgetrokken
  4. hadden afgetrokken
  5. hadden afgetrokken
  6. hadden afgetrokken
o.t.t.t.
  1. zal aftrekken
  2. zult aftrekken
  3. zal aftrekken
  4. zullen aftrekken
  5. zullen aftrekken
  6. zullen aftrekken
o.v.t.t.
  1. zou aftrekken
  2. zou aftrekken
  3. zou aftrekken
  4. zouden aftrekken
  5. zouden aftrekken
  6. zouden aftrekken
diversen
  1. trek af!
  2. trekt af!
  3. afgetrokken
  4. aftrekkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aftrekken [znw.] noun

  1. aftrekken (distilleren)

Translation Matrix for aftrekken:

NounRelated TranslationsOther Translations
destillerad aftrekken; distilleren
VerbRelated TranslationsOther Translations
dra av afhouden; aftrekken; getallen van elkaar aftrekken; in mindering brengen; inhouden; verrekenen afrukken; afscheuren
dra ifrån afhouden; aftrekken; in mindering brengen; inhouden; verrekenen
masturbera aftrekken; zich aftrekken
ta ifrån kroppen aftrekken; van het lijf trekken

Related Words for "aftrekken":


Wiktionary Translations for aftrekken:


Cross Translation:
FromToVia
aftrekken subtrahera; dra ifrån subtract — to remove or reduce
aftrekken subtraktion subtraction — process
aftrekken runka wank — intransitive: to masturbate
aftrekken runka av wank — transitive: to masturbate
aftrekken avlida; décéder — admin|fr mourir, parler des personnes.
aftrekken subtrahera; ta bort; dra ifrån soustraireretirer, dérober.