Dutch

Detailed Translations for bedrijf from Dutch to Swedish

bedrijf:

bedrijf [het ~] noun

  1. het bedrijf (firma; onderneming; zaak)
    företag; industri; firma
  2. het bedrijf (vennootschap; coöperatie; onderneming; )
  3. het bedrijf (concern; onderneming)
    koncern
  4. het bedrijf (handelsbedrijf)
  5. het bedrijf (winkelbedrijf; handel; zaak; nering; kleine onderneming)
  6. het bedrijf
  7. het bedrijf
    företag

Translation Matrix for bedrijf:

NounRelated TranslationsOther Translations
affärsföretag bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap handelsonderneming; handelszaak; zaak
affärsliv bedrijf bedrijfsleven
arbetet bedrijf; handel; kleine onderneming; nering; winkelbedrijf; zaak
firma bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap; zaak
företag bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap; zaak Mij; bedrijven; bureaus; grote organisatie; onderneming
handelsföretag bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap bedrijfschap; corporatie; handelsmaatschappij; handelsonderneming; handelsvennootschap; handelsvereniging; handelszaak; onderneming; zaak
handelskompani bedrijf; handelsbedrijf
industri bedrijf; firma; onderneming; zaak
koncern bedrijf; concern; onderneming groep ondernemingen
- onderneming; zaak

Related Words for "bedrijf":

  • bedrijfs

Synonyms for "bedrijf":


Related Definitions for "bedrijf":

  1. plaats waar men iets maakt of doet om geld te verdienen1
    • in dit bedrijf maakt men diepvriesprodukten1

Wiktionary Translations for bedrijf:


Cross Translation:
FromToVia
bedrijf bolag; verksamhet company — in legal context, a corporation
bedrijf koncern; aktiebolag corporation — company
bedrijf verk Werk — Betriebsstätte, an der Produkte industriell hergestellt oder bearbeitet werden
bedrijf aktstycke; dokument documentécrit qui sert de preuve ou de renseignement.
bedrijf företag entreprise — Unité économique autonome.
bedrijf aktstycke; gemak; kammare; bit piècepartie, portion, morceau d’un tout.
bedrijf yrke; profession professiondéclaration public d’un sentiment habituel.

bedrijven:

bedrijven [de ~] noun, plural

  1. de bedrijven (bureaus)
    företag; bolag

Translation Matrix for bedrijven:

NounRelated TranslationsOther Translations
bolag bedrijven; bureaus Mij
företag bedrijven; bureaus Mij; bedrijf; coöperatie; firma; grote organisatie; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap; zaak

Wiktionary Translations for bedrijven:


Cross Translation:
FromToVia
bedrijven bygga; inreda; inställa; göra construirebâtir, élever, avec de la pierre, du bois, du métal, etc., d’après un plan déterminé.
bedrijven göra fabriquerexécuter ou faire exécuter certains ouvrages suivant les procédés d’un art mécanique, en atelier ou en usine.
bedrijven operera; göra opéreraccomplir une œuvre, produire un effet.
bedrijven lägga; ställa; sätta; bygga; inreda; inställa; göra poserplacer, mettre sur quelque chose.

Related Translations for bedrijf