Dutch
Detailed Translations for begeven from Dutch to Swedish
begeven:
-
begeven (flippen)
Conjugations for begeven:
o.t.t.
- begeef
- begeeft
- begeeft
- begeven
- begeven
- begeven
o.v.t.
- begaf
- begaf
- begaf
- begaven
- begaven
- begaven
v.t.t.
- heb begeven
- hebt begeven
- heeft begeven
- hebben begeven
- hebben begeven
- hebben begeven
v.v.t.
- had begeven
- had begeven
- had begeven
- hadden begeven
- hadden begeven
- hadden begeven
o.t.t.t.
- zal begeven
- zult begeven
- zal begeven
- zullen begeven
- zullen begeven
- zullen begeven
o.v.t.t.
- zou begeven
- zou begeven
- zou begeven
- zouden begeven
- zouden begeven
- zouden begeven
diversen
- begeef!
- begeeft!
- begeven
- begevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for begeven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
gå sönder | panne | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bryta i stycken | begeven; flippen | |
gå sönder | begeven; flippen | breken; kapot gaan; knakken; sneuvelen; stuk gaan |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
gå sönder | ongerede |