Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bespoedigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bespoedigen from Dutch to Swedish

bespoedigen:

bespoedigen verb (bespoedig, bespoedigt, bespoedigde, bespoedigden, bespoedigd)

  1. bespoedigen (versnellen; accelereren; verhaasten)
    accelerera
    • accelerera verb (accelererar, accelererade, accelererat)

Conjugations for bespoedigen:

o.t.t.
  1. bespoedig
  2. bespoedigt
  3. bespoedigt
  4. bespoedigen
  5. bespoedigen
  6. bespoedigen
o.v.t.
  1. bespoedigde
  2. bespoedigde
  3. bespoedigde
  4. bespoedigden
  5. bespoedigden
  6. bespoedigden
v.t.t.
  1. heb bespoedigd
  2. hebt bespoedigd
  3. heeft bespoedigd
  4. hebben bespoedigd
  5. hebben bespoedigd
  6. hebben bespoedigd
v.v.t.
  1. had bespoedigd
  2. had bespoedigd
  3. had bespoedigd
  4. hadden bespoedigd
  5. hadden bespoedigd
  6. hadden bespoedigd
o.t.t.t.
  1. zal bespoedigen
  2. zult bespoedigen
  3. zal bespoedigen
  4. zullen bespoedigen
  5. zullen bespoedigen
  6. zullen bespoedigen
o.v.t.t.
  1. zou bespoedigen
  2. zou bespoedigen
  3. zou bespoedigen
  4. zouden bespoedigen
  5. zouden bespoedigen
  6. zouden bespoedigen
diversen
  1. bespoedig!
  2. bespoedigt!
  3. bespoedigd
  4. bespoedigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bespoedigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
accelerera accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen accelereren; gas geven; optrekken van auto

Wiktionary Translations for bespoedigen:


Cross Translation:
FromToVia
bespoedigen påskynda accelerate — to hasten
bespoedigen jäkta; skynda på hasten — to make someone/something speed up
bespoedigen uppmuntra encouragerinciter à avoir du courage.
bespoedigen gynna; befrämja; unna favorisertraiter avec les signes d’une préférence ou d'une bienveillance marquer.
bespoedigen trycka presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.