Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- bestemming:
-
Wiktionary:
- bestemming → bestämmelse, uppgift, bestämmelseort, öde, levnadslopp
Dutch
Detailed Translations for bestemming from Dutch to Swedish
bestemming:
-
de bestemming (geadresseerde)
-
de bestemming (reisbestemming; eindpunt; doel)
-
de bestemming (reisdoel)
-
de bestemming (uiteindelijke doel; eindpunt; eindstation; eindhalte)
-
de bestemming
-
de bestemming
Translation Matrix for bestemming:
Noun | Related Translations | Other Translations |
adressat | bestemming; geadresseerde | |
anslag | bestemming | aanplakbiljet; aanplakbiljetten; aanvoer; affiche; bekendmaking; biljet; plakkaat; poster; toevoer |
bestämmelse | bestemming; reisdoel | beding; regelgeving; regularisatie; richtlijn; richtsnoer; voorschrift; voorwaarde |
bestämmelseort | bestemming; reisdoel | |
destination | bestemming; doel; eindpunt; reisbestemming | |
mål | bestemming; reisdoel | doel; doel-; doeleinde; doelpunt; doelschijf; doelstelling; doeltrap; doelvoorziening; einddoel; geding; goal; inzet; procedure; proces; rechtsgeding; rechtszaak; streven; toeleg; treffer |
resmål | bestemming; doel; eindpunt; reisbestemming | |
slutbestämmelse | bestemming; eindhalte; eindpunt; eindstation; uiteindelijke doel | |
slutmål | bestemming; doel; eindpunt; reisbestemming | |
ändamål | bestemming; reisdoel | doel; einddoel; oogmerk |
Other | Related Translations | Other Translations |
transportområde | bestemming |
Wiktionary Translations for bestemming:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bestemming | → bestämmelse; uppgift; bestämmelseort | ↔ destination — emploi auquel une personne ou une chose devoir affecter ou usage qu’on en peut faire. |
• bestemming | → öde; levnadslopp | ↔ destinée — destin particulier d’une personne ou d’une chose. |