Noun | Related Translations | Other Translations |
bekräftelse
|
affirmatie; bevestiging
|
aanneming; accountantsverslag; confirmatie; verificatie
|
bemyndigande
|
bekrachtiging; bevestiging
|
autorisatie; fiat; machtiging; officiersaanstelling; toestemming; volmacht
|
berättigande
|
bekrachtiging; bevestiging
|
autorisatie; fiat; justificatie; machtiging; rechtvaardiging; toestemming
|
fixa
|
bevestiging; vastmaken
|
|
fixande
|
bevestiging; het bevestigen; het vastmaken
|
|
fästande
|
bevestiging; het bevestigen; het vastmaken; wat vast maakt
|
aanhechten; kleefmiddel; kleefpasta; plakmiddel; voorplakken; voorvoegen; voorzetten
|
försäkran
|
affirmatie; bevestiging
|
|
meddelande
|
aangifte; bevestiging; bewering; declaratie; mededeling; opheldering; statement; toelichting; uitlegging; verklaring
|
aankondiging; aankondigingen; bekendmaking; bericht; boodschap; document; gewag; mededeling; melding; meldingstekst; memorandum; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging
|
sätta fast sig
|
bevestiging; vastmaken
|
|
tillåtelse
|
bekrachtiging; bevestiging
|
aanvaardingen; geleidebiljet; welbevinden
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
fixa
|
|
afdoen; fiksen; flikken; goedmaken; iets regelen; in orde maken; klaarspelen; klaren; klusje opknappen; klussen; rechtstrijken; rechtzetten; regelen; voor elkaar krijgen
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
ACK
|
bevestiging
|
|