Summary
Dutch
Detailed Translations for bijsturen from Dutch to Swedish
bijsturen:
-
bijsturen
Conjugations for bijsturen:
o.t.t.
- stuur bij
- stuurt bij
- stuurt bij
- sturen bij
- sturen bij
- sturen bij
o.v.t.
- stuurde bij
- stuurde bij
- stuurde bij
- stuurden bij
- stuurden bij
- stuurden bij
v.t.t.
- heb bijgestuurd
- hebt bijgestuurd
- heeft bijgestuurd
- hebben bijgestuurd
- hebben bijgestuurd
- hebben bijgestuurd
v.v.t.
- had bijgestuurd
- had bijgestuurd
- had bijgestuurd
- hadden bijgestuurd
- hadden bijgestuurd
- hadden bijgestuurd
o.t.t.t.
- zal bijsturen
- zult bijsturen
- zal bijsturen
- zullen bijsturen
- zullen bijsturen
- zullen bijsturen
o.v.t.t.
- zou bijsturen
- zou bijsturen
- zou bijsturen
- zouden bijsturen
- zouden bijsturen
- zouden bijsturen
diversen
- stuur bij!
- stuurt bij!
- bijgestuurd
- bijsturend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bijsturen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
skystera | bijsturen |
Wiktionary Translations for bijsturen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bijsturen | → korrigera | ↔ korrigieren — (transitiv) einen Fehler in (von) etwas (jemandem) berichtigen, eine Korrektur durchführen |
• bijsturen | → mörda; avliva; avrätta; dräpa; korrigera | ↔ rectifier — corriger une chose, la remettre dans l’état, dans l’ordre où elle doit être. |
• bijsturen | → korrigera | ↔ redresser — Traductions à trier suivant le sens |