Summary
Dutch
Detailed Translations for borstelen from Dutch to Swedish
borstelen:
-
borstelen
Conjugations for borstelen:
o.t.t.
- borstel
- borstelt
- borstelt
- borstelen
- borstelen
- borstelen
o.v.t.
- borstelde
- borstelde
- borstelde
- borstelden
- borstelden
- borstelden
v.t.t.
- heb geborsteld
- hebt geborsteld
- heeft geborsteld
- hebben geborsteld
- hebben geborsteld
- hebben geborsteld
v.v.t.
- had geborsteld
- had geborsteld
- had geborsteld
- hadden geborsteld
- hadden geborsteld
- hadden geborsteld
o.t.t.t.
- zal borstelen
- zult borstelen
- zal borstelen
- zullen borstelen
- zullen borstelen
- zullen borstelen
o.v.t.t.
- zou borstelen
- zou borstelen
- zou borstelen
- zouden borstelen
- zouden borstelen
- zouden borstelen
en verder
- ben geborsteld
- bent geborsteld
- is geborsteld
- zijn geborsteld
- zijn geborsteld
- zijn geborsteld
diversen
- borstel!
- borstelt!
- geborsteld
- borstelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for borstelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
borsta | borstel; schuier | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
borsta | borstelen |
Related Words for "borstelen":
borstelen form of borstel:
-
de borstel (haarborstel)
-
de borstel (schuier)
Translation Matrix for borstel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
borsta | borstel; schuier | |
borste | borstel; haarborstel | sleepcontact; stoffer; veger |
hårborste | borstel; haarborstel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
borsta | borstelen |
Related Words for "borstel":
Wiktionary Translations for borstel:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• borstel | → borste; pensel | ↔ brush — implement |
• borstel | → borste | ↔ brosse — ustensile servant à nettoyer les vêtements, les meubles, etc., et fait ordinairement d’un assemblage de poils de cochon ou de sanglier, quelquefois de crins de cheval, de brins menus de bruyère ou de chiendent, etc. |