Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. climax:


Dutch

Detailed Translations for climax from Dutch to Swedish

climax:

climax [de ~ (m)] noun

  1. de climax (hoogtepunt)
    spets; höjdpunkt; topp; klimax

Translation Matrix for climax:

NounRelated TranslationsOther Translations
höjdpunkt climax; hoogtepunt culminatie; culminatiepunt; hoogst bereikbare punt; hoogtepunt; hoogtijdag; orgasme; piek; summum; top; toppunt; topuur; zenit
klimax climax; hoogtepunt orgasme
spets climax; hoogtepunt centrumspits; galon; hoogst haalbare; hoogste punt; kant; kantkloswerk; kantwerk; keeshond; omzoming; piek; pointe; snoek; speerpunt; spits; spitshond; top; tres; voorhoede; voorhoedes
topp climax; hoogtepunt bergspits; bergtop; centrumspits; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogtepunt; kruin; piek; spits; summum; top; topje; toppunt
ModifierRelated TranslationsOther Translations
spets kanten

Related Words for "climax":

  • climaxen