Summary


Dutch

Detailed Translations for doordouwen from Dutch to Swedish

doordouwen:

doordouwen verb (douw door, douwt door, douwde door, douwden door, doorgedouwd)

  1. doordouwen (doorzetten)
    framhärda; förbli ståndaktig; hålla ut; fasthålla vid
    • framhärda verb (framhärdar, framhärdade, framhärdat)
    • förbli ståndaktig verb (förblir ståndaktig, förblev ståndaktig, förblivit ståndaktig)
    • hålla ut verb (håller ut, höll ut, hållit ut)
    • fasthålla vid verb (fasthåller vid, fasthöll vid, fasthållit vid)

Conjugations for doordouwen:

o.t.t.
  1. douw door
  2. douwt door
  3. douwt door
  4. douwen door
  5. douwen door
  6. douwen door
o.v.t.
  1. douwde door
  2. douwde door
  3. douwde door
  4. douwden door
  5. douwden door
  6. douwden door
v.t.t.
  1. heb doorgedouwd
  2. hebt doorgedouwd
  3. heeft doorgedouwd
  4. hebben doorgedouwd
  5. hebben doorgedouwd
  6. hebben doorgedouwd
v.v.t.
  1. had doorgedouwd
  2. had doorgedouwd
  3. had doorgedouwd
  4. hadden doorgedouwd
  5. hadden doorgedouwd
  6. hadden doorgedouwd
o.t.t.t.
  1. zal doordouwen
  2. zult doordouwen
  3. zal doordouwen
  4. zullen doordouwen
  5. zullen doordouwen
  6. zullen doordouwen
o.v.t.t.
  1. zou doordouwen
  2. zou doordouwen
  3. zou doordouwen
  4. zouden doordouwen
  5. zouden doordouwen
  6. zouden doordouwen
diversen
  1. douw door!
  2. douwt door!
  3. doorgedouwd
  4. doordouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doordouwen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fasthålla vid doordouwen; doorzetten
framhärda doordouwen; doorzetten doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden
förbli ståndaktig doordouwen; doorzetten
hålla ut doordouwen; doorzetten doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden