Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. doorstikken:


Dutch

Detailed Translations for doorstikken from Dutch to Swedish

doorstikken:

doorstikken verb (doorstik, doorstikt, doorstikte, doorstikten, doorgestikt)

  1. doorstikken (naaien; stikken)
    nästa; sy; sömma
    • nästa verb (nästar, nästade, nästat)
    • sy verb (syr, sydde, sytt)
    • sömma verb (sömmar, sömmade, sömmat)

Conjugations for doorstikken:

o.t.t.
  1. doorstik
  2. doorstikt
  3. doorstikt
  4. doorstikken
  5. doorstikken
  6. doorstikken
o.v.t.
  1. doorstikte
  2. doorstikte
  3. doorstikte
  4. doorstikten
  5. doorstikten
  6. doorstikten
v.t.t.
  1. heb doorgestikt
  2. hebt doorgestikt
  3. heeft doorgestikt
  4. hebben doorgestikt
  5. hebben doorgestikt
  6. hebben doorgestikt
v.v.t.
  1. had doorgestikt
  2. had doorgestikt
  3. had doorgestikt
  4. hadden doorgestikt
  5. hadden doorgestikt
  6. hadden doorgestikt
o.t.t.t.
  1. zal doorstikken
  2. zult doorstikken
  3. zal doorstikken
  4. zullen doorstikken
  5. zullen doorstikken
  6. zullen doorstikken
o.v.t.t.
  1. zou doorstikken
  2. zou doorstikken
  3. zou doorstikken
  4. zouden doorstikken
  5. zouden doorstikken
  6. zouden doorstikken
en verder
  1. is doorgestikt
  2. zijn doorgestikt
diversen
  1. doorstik!
  2. doorstikt!
  3. doorgestikt
  4. doorstikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorstikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
nästa naaste
sy naaiwerk
VerbRelated TranslationsOther Translations
nästa doorstikken; naaien; stikken
sy doorstikken; naaien; stikken innaaien
sömma doorstikken; naaien; stikken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
nästa komend