Dutch
Detailed Translations for gelovigheid from Dutch to Swedish
gelovigheid:
-
de gelovigheid
Translation Matrix for gelovigheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
hängivenhet | gelovigheid | devotie; genegenheid; godsdienstigheid; godvrezendheid; godvruchtigheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; vroomheid; zorgzaamheid |
Related Words for "gelovigheid":
gelovig:
-
gelovig (geestelijk; religieus; kerkelijk; vroom; godvruchtig; godsdienstig)
Translation Matrix for gelovig:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
andligt | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom | geestelijk; immaterieel; onstoffelijk; spiritueel |
andäktig | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom | godzalig |
andäktigt | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom | godzalig |
from | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom | devoot; godsvruchtig; godzalig; vroom |
fromt | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom | godzalig |
gudfruktigt | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom | godzalig |
kyrkligt | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom | |
religiös | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom | |
religiöst | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom |
Related Words for "gelovig":
External Machine Translations: