Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gemak:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gemak from Dutch to Swedish

gemak:

gemak [het ~] noun

  1. het gemak (gemakkelijkheid)
    bekvämlighet; komfort
  2. het gemak (bedaardheid; geduld; kalmheid)

Translation Matrix for gemak:

NounRelated TranslationsOther Translations
bekvämlighet gemak; gemakkelijkheid comfort; gemakkelijkheid; gemoedelijkheid; gerief; gerieflijkheid; gezelligheid; knusheid; makkelijkheid
komfort gemak; gemakkelijkheid comfort; gerief
lungnhet bedaardheid; geduld; gemak; kalmheid
- comfort
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fritidsaktig akkertje; gemak; kalmaan
fritidsaktigt akkertje; gemak; kalmaan

Related Words for "gemak":

  • gemakken, gemake

Synonyms for "gemak":


Related Definitions for "gemak":

  1. wat het leven gemakkelijker of plezieriger maakt1
    • dit huis is van alle gemakken voorzien1
  2. toestand van niet opgewonden zijn, rustig zijn1
    • ik voel me daar op m'n gemak1
  3. wat geen inspanning kost1
    • met het grootste gemak sprong hij over de sloot1

Wiktionary Translations for gemak:


Cross Translation:
FromToVia
gemak avträde; klosett; toalett cabinet — Petite pièce retirée.

Related Translations for gemak