Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. geravot:
  2. ravotten:


Dutch

Detailed Translations for geravot from Dutch to Swedish

geravot:

geravot [znw.] noun

  1. geravot (stoeipartij; stoeierij; gedonderjaag; gestoei)
    lek; stoj

Translation Matrix for geravot:

NounRelated TranslationsOther Translations
lek gedonderjaag; geravot; gestoei; stoeierij; stoeipartij marge; speelruimte; spel; speling; stapel
stoj gedonderjaag; geravot; gestoei; stoeierij; stoeipartij

ravotten:

ravotten verb (ravot, ravotte, ravotten, geravot)

  1. ravotten (stoeien; dollen; zich uitleven; wild spelen; wild rennen)
    leka runt; springa vilt som en häst

Conjugations for ravotten:

o.t.t.
  1. ravot
  2. ravot
  3. ravot
  4. ravotten
  5. ravotten
  6. ravotten
o.v.t.
  1. ravotte
  2. ravotte
  3. ravotte
  4. ravotten
  5. ravotten
  6. ravotten
v.t.t.
  1. heb geravot
  2. hebt geravot
  3. heeft geravot
  4. hebben geravot
  5. hebben geravot
  6. hebben geravot
v.v.t.
  1. had geravot
  2. had geravot
  3. had geravot
  4. hadden geravot
  5. hadden geravot
  6. hadden geravot
o.t.t.t.
  1. zal ravotten
  2. zult ravotten
  3. zal ravotten
  4. zullen ravotten
  5. zullen ravotten
  6. zullen ravotten
o.v.t.t.
  1. zou ravotten
  2. zou ravotten
  3. zou ravotten
  4. zouden ravotten
  5. zouden ravotten
  6. zouden ravotten
diversen
  1. ravot!
  2. ravot!
  3. geravot
  4. ravottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ravotten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
leka runt dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven
springa vilt som en häst dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven