Summary
Dutch
Detailed Translations for geschat from Dutch to Swedish
geschat:
-
geschat
Translation Matrix for geschat:
Noun | Related Translations | Other Translations |
kostnadsförslag | kostenraming | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
kostnadsförslag | geschat |
geschat form of schatten:
Conjugations for schatten:
o.t.t.
- schat
- schat
- schat
- schatten
- schatten
- schatten
o.v.t.
- schatte
- schatte
- schatte
- schatten
- schatten
- schatten
v.t.t.
- heb geschat
- hebt geschat
- heeft geschat
- hebben geschat
- hebben geschat
- hebben geschat
v.v.t.
- had geschat
- had geschat
- had geschat
- hadden geschat
- hadden geschat
- hadden geschat
o.t.t.t.
- zal schatten
- zult schatten
- zal schatten
- zullen schatten
- zullen schatten
- zullen schatten
o.v.t.t.
- zou schatten
- zou schatten
- zou schatten
- zouden schatten
- zouden schatten
- zouden schatten
en verder
- ben geschat
- bent geschat
- is geschat
- zijn geschat
- zijn geschat
- zijn geschat
diversen
- schat!
- schatt!
- geschat
- schattende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de schatten (liefjes; schatjes; schattebouten)
Translation Matrix for schatten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
älskande | liefjes; schatjes; schattebouten; schatten | minnaars; vrijers |
älskare | liefjes; schatjes; schattebouten; schatten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bedöma | beramen; ramen; schatten; taxeren | |
beräkna | berekenen; ramen; schatten | becijferen; begroten; berekenen; calculeren; factureren; in rekening brengen; rekenen; uitrekenen; uitwerken |
estimera | berekenen; ramen; schatten | |
skatta | beramen; ramen; schatten; taxeren | |
uppskatta | afwegen; begroten; bepalen; beramen; berekenen; inschatten; ramen; schatten; taxeren | appreciëren; op prijs stellen; waarderen |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
älskande | amoureus |
Related Words for "schatten":
Wiktionary Translations for schatten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schatten | → uppskatta; bedöma | ↔ judge — to form an opinion, infer |
• schatten | → mäta | ↔ measure — estimate the unit size |
• schatten | → värdera; prissätta | ↔ price — determine or put a price on something |
• schatten | → tycka om; uppskatta; beräkna; taxera; värdera | ↔ apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général). |
• schatten | → beräkna; taxera; uppskatta; värdera | ↔ taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit. |
• schatten | → beräkna; taxera; uppskatta; värdera | ↔ évaluer — estimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée. |