Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gestold:
  2. stollen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gestold from Dutch to Swedish

gestold:

gestold adj

  1. gestold (geronnen; gestremd)

Translation Matrix for gestold:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
stelnad geronnen; gestold; gestremd star; strak; verstard
stelnat geronnen; gestold; gestremd
ystat geronnen; gestold; gestremd

stollen:

stollen verb (stol, stolt, stolde, stolden, gestold)

  1. stollen (geconcentreerder worden; dikker worden)
    koncentrera; mätta; förtjocka
    • koncentrera verb (koncentrerar, koncentrerade, koncentrerat)
    • mätta verb (mättar, mättade, mättat)
    • förtjocka verb (förtjockar, förtjockade, förtjockat)

Conjugations for stollen:

o.t.t.
  1. stol
  2. stolt
  3. stolt
  4. stollen
  5. stollen
  6. stollen
o.v.t.
  1. stolde
  2. stolde
  3. stolde
  4. stolden
  5. stolden
  6. stolden
v.t.t.
  1. ben gestold
  2. bent gestold
  3. is gestold
  4. zijn gestold
  5. zijn gestold
  6. zijn gestold
v.v.t.
  1. was gestold
  2. was gestold
  3. was gestold
  4. waren gestold
  5. waren gestold
  6. waren gestold
o.t.t.t.
  1. zal stollen
  2. zult stollen
  3. zal stollen
  4. zullen stollen
  5. zullen stollen
  6. zullen stollen
o.v.t.t.
  1. zou stollen
  2. zou stollen
  3. zou stollen
  4. zouden stollen
  5. zouden stollen
  6. zouden stollen
diversen
  1. stol!
  2. stolt!
  3. gestold
  4. stollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stollen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förtjocka dikker worden; geconcentreerder worden; stollen
koncentrera dikker worden; geconcentreerder worden; stollen door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; verdikken
mätta dikker worden; geconcentreerder worden; stollen honger stillen; verzadigd maken; verzadigen

Related Words for "stollen":


Wiktionary Translations for stollen:


Cross Translation:
FromToVia
stollen koagulera; levra sig; ysta sig; löpna; skära sig; flocka sig; klumpa sig gerinnen — zusammenklumpen und ausfallen einer Substanz aus einer Suspension oder Lösung