Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gladheid:
  2. glad:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gladheid from Dutch to Swedish

gladheid:


gladheid form of glad:

glad adj

  1. glad (vlak; effen; gelijk; )
    lugn; slätt; slät; mild; lugnt; jämnt; lent; milt
  2. glad (glibberig)
    glatt

Translation Matrix for glad:

NounRelated TranslationsOther Translations
lugn vredelievendheid; vreedzaamheid; windstilte
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- vlak
ModifierRelated TranslationsOther Translations
glatt glad; glibberig aangenaam; behaaglijk; blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; fijn; fleurig; gelukkig; heugelijk; heuglijk; jolig; kleurrijk; lachziek; leuk; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; plezant; plezierig; prettig; tevreden; tierig; uitgelaten; verblijd; verblijdend; vergenoegd; verheugd; voldaan; vreugdevol; vrolijk
jämnt effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit evenwichtig; in evenwicht; op rolletjes; quitte
lent effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit smeuïg
lugn effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit beheerst
lugnt effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit amicaal; bedaard; beheerst; gedeisd; gelijkmoedig; gerust; kalm; kameraadschappelijk; rustig; rustigjes; stil; vriendschappelijk
mild effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig
milt effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit amicaal; clement; goedhartig; kameraadschappelijk; mak; mild; vriendschappelijk; welwillend; zacht; zachtaardig
slät effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit gelikt; gladjanusachtig
slätt effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit glad neerliggend; op rolletjes; rimpelloos; sluik; vlakte

Related Words for "glad":


Synonyms for "glad":


Antonyms for "glad":


Related Definitions for "glad":

  1. met een oppervlak zonder bobbels1
    • het ijs is erg glad, ik gleed bijna uit1
  2. handig en slim1
    • dat is een gladde jongen1
  3. helemaal1
    • ik ben het glad vergeten1

Wiktionary Translations for glad:

glad
adjective
  1. egaal, met geringe ruwheid, slipperig

Cross Translation:
FromToVia
glad hal; hal som en ål aalglatt — von der oberflächlichen Beschaffenheit her wie eine Aalhaut; schleimig-glatt, schlüpfrig
glad jämn; len; hal; slät smooth — lacking friction, not rough
glad hal; halkig glissant — Sur quoi l’on glisse facilement.
glad glatt lisse — Sans aspérité ni rayure.