Noun | Related Translations | Other Translations |
häftighet
|
|
driftigheid; felheid; gedrevenheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; veldsterkte
|
lidelse
|
|
devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
|
massiv
|
|
bergmassief; massief
|
stormigt
|
|
storm; stormachtigheid; zwaar weer
|
Other | Related Translations | Other Translations |
vilt
|
|
flink
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
folkilskt
|
fel; heftig; hevig; verwoed
|
|
hetsig
|
gepassioneerd; hartstochtelijk; heftig; met hevige passie; vurig
|
heetbloedig; heethoofdig; verhit; vurig
|
hetsigt
|
gepassioneerd; hartstochtelijk; heftig; met hevige passie; vurig
|
heetbloedig; heetgebakerd; heethoofdig; verhit; vurig
|
häftig
|
fel; heftig; hevig; verwoed
|
felle; ferm; flink; fysiek sterk; gaaf; krachtig; mieters; onmatig; pittig; schitterend; sterk; stevig; straf; tof
|
häftighet
|
heftig; hevig
|
|
häftigt
|
erg; fel; heftig; hevig; intens; krachtig; verwoed
|
felle; ferm; flink; fysiek sterk; gaaf; krachtig; mieters; onmatig; pittig; schitterend; sterk; stevig; straf; tof
|
hård
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
bikkelhard; hard; hardhandig; hardvochtig; ijzerhard; keihard; onbarmhartig; ongenadig; onzacht; ruw; staalhard; steenhard
|
hårt
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
emotieloos; gestreng; gevoelloos; hard; hardhandig; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; niet toegevend; onbarmhartig; ongenadig; ongevoelig; onzacht; pittig; ruw; straf; streng; zielloos
|
ilsken
|
fel; heftig; hevig; verwoed
|
boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd
|
ilsket
|
fel; heftig; hevig; verwoed
|
boos; dol; furieus; gebelgd; giftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; verbolgen; vertoornd; woedend; woest
|
intensiv
|
heftig; hevig; intens
|
acuut; fervent; verlekkerd; vurig
|
kraftig
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
doortastend; drastisch; ferm; forse; grof; grofgebouwd; krachtdadig; krachtig; levenskrachtig; lomp; massief; niet hol; ruw; vitaal
|
kraftigt
|
erg; fel; heftig; hevig; intens; krachtig
|
corpulent; dik; doortastend; drastisch; ferm; flink; fors; forse; fysiek sterk; gezet; grof; grofgebouwd; klemmend; krachtdadig; krachtig; levenskrachtig; lijvig; lomp; massief; met een krachtige uitwerking; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; niet hol; omvangrijk; potig; robuust; ruw; sterk; stevig; struis; uitdrukkelijk; vitaal; volumineus; zwaar; zwaargebouwd; zwaarlijvig
|
lidelse
|
heftig; hevig
|
|
lidelsefullt
|
gepassioneerd; hartstochtelijk; heftig; met hevige passie; vurig
|
|
massiv
|
heftig; hevig; intens
|
massaal; massale; zwaarwichtig
|
massivt
|
heftig; hevig; intens
|
massaal; massale; massief; niet hol; zwaarwichtig
|
obalanserat
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
gedesequilibreerd; onevenwichtig
|
obehärskad
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
stuurloos
|
obehärskat
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
stuurloos
|
oregerlig
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
door elkaar heen; onhandelbaar; onhanteerbaar
|
oregerligt
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
bokkig; door elkaar heen; dwars; koppig; ongetoomd; onhandelbaar; onhanteerbaar; stijfhoofdig; tegendraads; teugelloos; weerbarstig; weerspannig
|
passionerad
|
gepassioneerd; hartstochtelijk; heftig; met hevige passie; vurig
|
gloedvol
|
passionerat
|
gepassioneerd; hartstochtelijk; heftig; met hevige passie; vurig
|
bezetene; fanatieke; gepassioneerd; gloedvol; hartstochtelijk; heetbloedig; stormachtig; temperamentvol; vurig; warmbloedig
|
stormig
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
ovationeel; stormend
|
stormigt
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
ovationeel; stormend
|
vildsint
|
fel; heftig; hevig; verwoed
|
|
vilt
|
fel; heftig; hevig; verwoed
|
bot; felle; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onopgevoed; wild
|
våldsam
|
heftig; hevig; intens; onbeheerst; onstuimig
|
aanrandend; felle
|
våldsamt
|
erg; fel; heftig; hevig; intens; krachtig
|
aanrandend; agressief; felle; gewelddadig; hard; hardhandig; onzacht; ruw
|