Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. inrijden:


Dutch

Detailed Translations for inrijden from Dutch to Swedish

inrijden:

inrijden verb (rijd in, rijdt in, reed in, reden in, ingereden)

  1. inrijden (binnenrijden)
    åka in; köra in
    • åka in verb (åker in, åkte in, åkt in)
    • köra in verb (kör in, körde in, kört in)

Conjugations for inrijden:

o.t.t.
  1. rijd in
  2. rijdt in
  3. rijdt in
  4. rijden in
  5. rijden in
  6. rijden in
o.v.t.
  1. reed in
  2. reed in
  3. reed in
  4. reden in
  5. reden in
  6. reden in
v.t.t.
  1. heb ingereden
  2. hebt ingereden
  3. heeft ingereden
  4. hebben ingereden
  5. hebben ingereden
  6. hebben ingereden
v.v.t.
  1. had ingereden
  2. had ingereden
  3. had ingereden
  4. hadden ingereden
  5. hadden ingereden
  6. hadden ingereden
o.t.t.t.
  1. zal inrijden
  2. zult inrijden
  3. zal inrijden
  4. zullen inrijden
  5. zullen inrijden
  6. zullen inrijden
o.v.t.t.
  1. zou inrijden
  2. zou inrijden
  3. zou inrijden
  4. zouden inrijden
  5. zouden inrijden
  6. zouden inrijden
en verder
  1. ben ingereden
  2. bent ingereden
  3. is ingereden
  4. zijn ingereden
  5. zijn ingereden
  6. zijn ingereden
diversen
  1. rijd in!
  2. rijdt in!
  3. ingereden
  4. inrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inrijden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
köra in binnenrijden; inrijden binnenjagen; eindje meerijden; inheien; oprijden
åka in binnenrijden; inrijden