Dutch
Detailed Translations for intomen from Dutch to Swedish
intomen:
-
intomen (beteugelen; beheersen)
-
intomen (beheersen; bedwingen; beteugelen; matigen; bedaren)
Conjugations for intomen:
o.t.t.
- toom in
- toomt in
- toomt in
- tomen in
- tomen in
- tomen in
o.v.t.
- toomde in
- toomde in
- toomde in
- toomden in
- toomden in
- toomden in
v.t.t.
- heb ingetoomd
- hebt ingetoomd
- heeft ingetoomd
- hebben ingetoomd
- hebben ingetoomd
- hebben ingetoomd
v.v.t.
- had ingetoomd
- had ingetoomd
- had ingetoomd
- hadden ingetoomd
- hadden ingetoomd
- hadden ingetoomd
o.t.t.t.
- zal intomen
- zult intomen
- zal intomen
- zullen intomen
- zullen intomen
- zullen intomen
o.v.t.t.
- zou intomen
- zou intomen
- zou intomen
- zouden intomen
- zouden intomen
- zouden intomen
en verder
- ben ingetoomd
- bent ingetoomd
- is ingetoomd
- zijn ingetoomd
- zijn ingetoomd
- zijn ingetoomd
diversen
- toom in!
- toomt in!
- ingetoomd
- intomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for intomen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
behärska | bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; intomen; matigen | bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onder controle hebben |
bromsa | beheersen; beteugelen; intomen | rekken; temporiseren; vertragen |
hålla i schack | beheersen; beteugelen; intomen | |
hålla tillbaka | bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; intomen; matigen | afhouden; bedwingen; beletten; beteugelen; ervanaf houden; in bedwang houden; onderdrukken; onthouden; ophopen; opkroppen; opnemen; opslaan; opstapelen; terughouden; weerhouden |
lägga band på | beheersen; beteugelen; intomen | achterhouden; geen afstand doen van; houden; inhouden |
tygla | beheersen; beteugelen; intomen | beteugelen |