Dutch
Detailed Translations for kennismaken from Dutch to Swedish
kennismaken:
-
kennismaken
Conjugations for kennismaken:
o.t.t.
- maak kennis
- maakt kennis
- maakt kennis
- maken kennis
- maken kennis
- maken kennis
o.v.t.
- maakte kennis
- maakte kennis
- maakte kennis
- maakten kennis
- maakten kennis
- maakten kennis
v.t.t.
- heb kennis gemaakt
- hebt kennis gemaakt
- heeft kennis gemaakt
- hebben kennis gemaakt
- hebben kennis gemaakt
- hebben kennis gemaakt
v.v.t.
- had kennis gemaakt
- had kennis gemaakt
- had kennis gemaakt
- hadden kennis gemaakt
- hadden kennis gemaakt
- hadden kennis gemaakt
o.t.t.t.
- zal kennismaken
- zult kennismaken
- zal kennismaken
- zullen kennismaken
- zullen kennismaken
- zullen kennismaken
o.v.t.t.
- zou kennismaken
- zou kennismaken
- zou kennismaken
- zouden kennismaken
- zouden kennismaken
- zouden kennismaken
en verder
- is kennis gemaakt
diversen
- maak kennis!
- maakt kennis!
- kennis gemaakt
- kennis makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kennismaken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
lära känna någon | kennismaken | |
träffa någon | kennismaken |