Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. knijp:
  2. knijpen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for knijp from Dutch to Swedish

knijp:

knijp [de ~] noun

  1. de knijp
    pub; värdshus; taverna

Translation Matrix for knijp:

NounRelated TranslationsOther Translations
pub knijp biercafé; café; café-hotel; herberg; kroeg; tapperij; taveerne
taverna knijp uitspanning
värdshus knijp boerenherberg; dorpscafé; gasthuis; herberg; logement; slijterij; uitspanning

Related Words for "knijp":


knijp form of knijpen:

knijpen [het ~] noun

  1. het knijpen (kneep)
    nypa

knijpen verb (knijp, knijpt, kneep, knepen, geknepen)

  1. knijpen (beknibbelen; knibbelen; schrapen)
    dra in på; knappa in på
    • dra in på verb (drar in på, drog in på, dragit in på)
    • knappa in på verb (knappar in på, knappade in på, knappat in på)

Conjugations for knijpen:

o.t.t.
  1. knijp
  2. knijpt
  3. knijpt
  4. knijpen
  5. knijpen
  6. knijpen
o.v.t.
  1. kneep
  2. kneep
  3. kneep
  4. knepen
  5. knepen
  6. knepen
v.t.t.
  1. heb geknepen
  2. hebt geknepen
  3. heeft geknepen
  4. hebben geknepen
  5. hebben geknepen
  6. hebben geknepen
v.v.t.
  1. had geknepen
  2. had geknepen
  3. had geknepen
  4. hadden geknepen
  5. hadden geknepen
  6. hadden geknepen
o.t.t.t.
  1. zal knijpen
  2. zult knijpen
  3. zal knijpen
  4. zullen knijpen
  5. zullen knijpen
  6. zullen knijpen
o.v.t.t.
  1. zou knijpen
  2. zou knijpen
  3. zou knijpen
  4. zouden knijpen
  5. zouden knijpen
  6. zouden knijpen
en verder
  1. ben geknepen
  2. bent geknepen
  3. is geknepen
  4. zijn geknepen
  5. zijn geknepen
  6. zijn geknepen
diversen
  1. knijp!
  2. knijpt!
  3. geknepen
  4. knijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for knijpen:

NounRelated TranslationsOther Translations
nypa kneep; knijpen afsnoepen
VerbRelated TranslationsOther Translations
dra in på beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen
knappa in på beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen
nypa achteroverdrukken; drukken; gappen; inpikken; jatten; knellen; ontvreemden; pikken; stelen; strak zitten; vastknijpen; verdonkeremanen; vervreemden; wegkapen; wegpikken

Related Words for "knijpen":


Related Definitions for "knijpen":

  1. met je vingers aan tegenovergestelde kanten drukken1
    • hij kneep in de perzik om te voelen of hij rijp was1
  2. pijn doen door zijn vel tussen je vingers te drukken1
    • hij kneep zijn zusje in haar arm1

Wiktionary Translations for knijpen:


Cross Translation:
FromToVia
knijpen nypa pinch — to squeeze a small amount of skin
knijpen klämma; krama squeeze — to apply pressure to from two or more sides at once

External Machine Translations: