Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. kwaaltje:
  2. kwaal:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kwaaltje from Dutch to Swedish

kwaaltje:

kwaaltje [het ~] noun

  1. het kwaaltje
    brist; åkomma; last; krämpa

Translation Matrix for kwaaltje:

NounRelated TranslationsOther Translations
brist kwaaltje behoefte; gebrek; gemis; krapte; manco; noodlijdendheid; nulvoorraad; ontstentenis; schaarsheid; schaarste; tekort; tekortkoming
krämpa kwaaltje aandoening; kwaal; lichamelijke aandoening; slepende ziekte; stoornis
last kwaaltje belading; gevoelslast; inladen; lading; ladingen; last; schroefbank; verlading; vracht; vrachten; vrachtgoed
åkomma kwaaltje
VerbRelated TranslationsOther Translations
krämpa stuiptrekken

Related Words for "kwaaltje":


kwaaltje form of kwaal:

kwaal [de ~] noun

  1. de kwaal (slepende ziekte; stoornis)
    sjukdom; besvär; krämpa

Translation Matrix for kwaal:

NounRelated TranslationsOther Translations
besvär kwaal; slepende ziekte; stoornis ergernis; hinder; hinderlijk persoon; last; lastpak; lastpost; leed; moeite; overlast; pijn; rompslomp; soesa; veel gedoe
krämpa kwaal; slepende ziekte; stoornis aandoening; kwaaltje; lichamelijke aandoening
sjukdom kwaal; slepende ziekte; stoornis aandoening; lichamelijke aandoening; misselijkheid; ongemak; ongesteldheid; onpasselijkheid; ziekte
VerbRelated TranslationsOther Translations
krämpa stuiptrekken

Related Words for "kwaal":


Wiktionary Translations for kwaal:


Cross Translation:
FromToVia
kwaal plåga; kval QualSchmerz, Leid, etwas physisch oder psychisch belastendes
kwaal sjuka; sjukdom; svaghet infirmitéaffection congénitale ou accidentelle qui gêne ou empêcher le fonctionnement de telle ou telle partie de l’organisme.
kwaal sjuka; sjukdom maladie — maladie