Summary


Dutch

Detailed Translations for kwellen from Dutch to Swedish

kwellen:

kwellen verb (kwel, kwelt, kwelde, kwelden, gekweld)

  1. kwellen (martelen; folteren; pijnigen)
    plåga; skada; tortera; förödmjuka
    • plåga verb (plågar, plågade, plågat)
    • skada verb (skadar, skadade, skadat)
    • tortera verb (torterar, torterade, torterat)
    • förödmjuka verb (förödmjukar, förödmjukade, förödmjukat)
  2. kwellen (treiteren; pesten; plagen; )
    plåga; trakassera; besvära
    • plåga verb (plågar, plågade, plågat)
    • trakassera verb (trakasserar, trakasserade, trakasserat)
    • besvära verb (besvärar, besvärade, besvärat)

Conjugations for kwellen:

o.t.t.
  1. kwel
  2. kwelt
  3. kwelt
  4. kwellen
  5. kwellen
  6. kwellen
o.v.t.
  1. kwelde
  2. kwelde
  3. kwelde
  4. kwelden
  5. kwelden
  6. kwelden
v.t.t.
  1. heb gekweld
  2. hebt gekweld
  3. heeft gekweld
  4. hebben gekweld
  5. hebben gekweld
  6. hebben gekweld
v.v.t.
  1. had gekweld
  2. had gekweld
  3. had gekweld
  4. hadden gekweld
  5. hadden gekweld
  6. hadden gekweld
o.t.t.t.
  1. zal kwellen
  2. zult kwellen
  3. zal kwellen
  4. zullen kwellen
  5. zullen kwellen
  6. zullen kwellen
o.v.t.t.
  1. zou kwellen
  2. zou kwellen
  3. zou kwellen
  4. zouden kwellen
  5. zouden kwellen
  6. zouden kwellen
en verder
  1. ben gekweld
  2. bent gekweld
  3. is gekweld
  4. zijn gekweld
  5. zijn gekweld
  6. zijn gekweld
diversen
  1. kwel!
  2. kwelt!
  3. gekweld
  4. kwellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kwellen:

NounRelated TranslationsOther Translations
förödmjuka ootmoed
plåga hinderlijk persoon; lastpak; lastpost
skada afbreuk; averij; belediging; benadeling; beschadigen; beschadiging; blessure; grief; het verliezen; krenking; kwetsen; kwetsuur; laster; letsel; nadeel; oneer; schade; schadepost; schande; smaad; verlies; verliespost; verwonding; wond
VerbRelated TranslationsOther Translations
besvära koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren molesteren; ontrieven; verlegen maken
förödmjuka folteren; kwellen; martelen; pijnigen neerbrengen
plåga folteren; koeioneren; kwellen; martelen; narren; pesten; pijnigen; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren harrewarren; wegpesten
skada folteren; kwellen; martelen; pijnigen aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; knauwen; krenken; kwetsen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn voor; onteren; ontwijden; pijn bezorgen; pijn doen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
tortera folteren; kwellen; martelen; pijnigen
trakassera koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren harrewarren; intimideren; ringeloren; tiranniseren
OtherRelated TranslationsOther Translations
plåga kwelling
ModifierRelated TranslationsOther Translations
skada helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig

Related Words for "kwellen":


Wiktionary Translations for kwellen:


Cross Translation:
FromToVia
kwellen såra hurt — to cause physical pain and/or injury
kwellen plåga; pina torment — to cause severe suffering

kwel: