Dutch
Detailed Translations for mazen from Dutch to Swedish
mazen:
-
mazen
Conjugations for mazen:
o.t.t.
- maas
- maast
- maast
- mazen
- mazen
- mazen
o.v.t.
- maasde
- maasde
- maasde
- maasden
- maasden
- maasden
v.t.t.
- heb gemaasd
- hebt gemaasd
- heeft gemaasd
- hebben gemaasd
- hebben gemaasd
- hebben gemaasd
v.v.t.
- had gemaasd
- had gemaasd
- had gemaasd
- hadden gemaasd
- hadden gemaasd
- hadden gemaasd
o.t.t.t.
- zal mazen
- zult mazen
- zal mazen
- zullen mazen
- zullen mazen
- zullen mazen
o.v.t.t.
- zou mazen
- zou mazen
- zou mazen
- zouden mazen
- zouden mazen
- zouden mazen
diversen
- maas!
- maast!
- gemaasd
- mazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for mazen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
stoppa | mazen | afhouden; beletten; doen stoppen; een halt toeroepen; ervanaf houden; gaten dichten; halt houden; ineen duwen; ophouden; opzetten; proppen; remmen; stelpen; stillen; stoppen; stopzetten; tegengehouden worden; tegenhouden; temporiseren; tot staan brengen; vertragen; weerhouden |
stoppa sockor | mazen |
Related Words for "mazen":
maas:
Translation Matrix for maas:
Noun | Related Translations | Other Translations |
nät | maas | cloud; mesh; peer mesh; peer-to-peergrafiek; spinsel; spint; web |