Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. naarstigheid:
  2. naarstig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for naarstigheid from Dutch to Swedish

naarstigheid:

naarstigheid [znw.] noun

  1. naarstigheid (vlijt; nijverheid; ijverigheid; )

Translation Matrix for naarstigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
arbetsiver ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid

Related Words for "naarstigheid":


Wiktionary Translations for naarstigheid:


Cross Translation:
FromToVia
naarstigheid flit Fleiß — eifriges und unermüdliches Bemühen, ein gestecktes Ziel zu erreichen

naarstig:

naarstig adj

  1. naarstig (verwoed)

Translation Matrix for naarstig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
trägen naarstig; verwoed leergierig; studieus

Related Words for "naarstig":


Wiktionary Translations for naarstig:


Cross Translation:
FromToVia
naarstig ivrig; nitisk; flitig eifrigstrebsam, fleißig
naarstig trägen; flitig emsigfleißig, eifrig
naarstig flitig; arbetsam fleißigunermüdlich, arbeitsam, strebsam
naarstig trägen; flitig assidu — propre|fr (figuré) Qui fait preuve d’assiduité.
naarstig arbetsam; mödosam; besvärlig laborieux — Qui travaille beaucoup, qui aime le travail.