Summary
Dutch
Detailed Translations for nauwheid from Dutch to Swedish
nauwheid:
-
nauwheid (smalheid)
Translation Matrix for nauwheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
eftertryck | nauwheid; smalheid | accent; grandeur; grootsheid; hoofdtoon; indrukwekkendheid; klemtoon; nadruk |
skärpa | nauwheid; smalheid | bij de pinken zijn; geslepenheid; gewiekstheid; het bijtende; het nare; in vorm zijn; scherpte; verstaanbaarheid |
stramhet | nauwheid; smalheid | gespannenheid; spanning; strakheid |
stränghet | nauwheid; smalheid | gestrengheid; onverbiddelijkheid; strengheid |
Verb | Related Translations | Other Translations |
skärpa | aanhalen; aanpunten; scherp maken; slijpen; verscherpen |
Related Words for "nauwheid":
nauwheid form of nauw:
-
nauw (nauwsluitend; strak)
-
nauw (van geringe breedte; eng; smalletjes; smal)
-
nauw (met weinig ruimte; eng; krap)