Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- nutteloosheid:
- nutteloos:
-
Wiktionary:
- nutteloos → meningslös, lönlös, fåfäng, onödig, gagnlös, till ingen nytta, fosterfördrivande, ofullgången, outvecklad, onyttig, överflödig
Dutch
Detailed Translations for nutteloosheid from Dutch to Swedish
nutteloosheid:
-
de nutteloosheid
Translation Matrix for nutteloosheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
obrukbarhet | nutteloosheid | onbruikbaarheid |
värdelöshet | nutteloosheid | waardeloos zijn |
Related Words for "nutteloosheid":
nutteloosheid form of nutteloos:
-
nutteloos (zonder nut; zinloos)
-
nutteloos (zinloos; onzinnig)
-
nutteloos (tevergeefs; ijdel; zonder resultaat; vergeefs; vruchteloos)
Translation Matrix for nutteloos:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
betydelselöst | nutteloos; zinloos; zonder nut | hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend |
förgäves | ijdel; nutteloos; tevergeefs; vergeefs; vruchteloos; zonder resultaat | |
lönlös | nutteloos; onzinnig; zinloos | |
lönlöst | nutteloos; onzinnig; zinloos | |
meningslös | nutteloos; zinloos; zonder nut | hol; ijdel; inhoudsloos; leeg; nietszeggend; onbeduidend; onzinnig; vruchteloos; zinledig |
meningslöst | nutteloos; zinloos; zonder nut | futiel; hol; ijdel; inhoudsloos; leeg; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; onzinnig; triviaal; vruchteloos; weinigzeggend; zinledig |
oduglig | nutteloos; onzinnig; zinloos | |
odugligt | nutteloos; onzinnig; zinloos | |
onyttig | nutteloos; onzinnig; zinloos | |
onyttigt | nutteloos; onzinnig; zinloos | |
onödigt | nutteloos; onzinnig; zinloos | nodeloos; onnodig; overbodig; overtollig |
Related Words for "nutteloos":
Wiktionary Translations for nutteloos:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• nutteloos | → meningslös; lönlös; fåfäng | ↔ futile — incapable of producing results |
• nutteloos | → meningslös; onödig | ↔ müßig — von Gedanken, Ideen und Fragen: ohne praktische Bedeutung |
• nutteloos | → lönlös; gagnlös; till ingen nytta | ↔ nutzlos — ohne Nutzen, keinen Nutzen bringend |
• nutteloos | → fosterfördrivande; ofullgången; outvecklad | ↔ abortif — (vieilli) Qui venir avant terme, qui n’pouvoir acquérir son entier développement. |
• nutteloos | → onyttig; onödig; överflödig | ↔ inutile — Qui n’est d’aucune utilité, d’aucun usage, parler des choses. |