Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- onderbreken:
-
Wiktionary:
- onderbreken → lägga sig i, avbryta
Dutch
Detailed Translations for onderbreken from Dutch to Swedish
onderbreken:
-
onderbreken (in de rede vallen; interrumperen)
-
onderbreken (doen ophouden; afbreken)
-
onderbreken
Conjugations for onderbreken:
o.t.t.
- onderbreek
- onderbreekt
- onderbreekt
- onderbreken
- onderbreken
- onderbreken
o.v.t.
- onderbrak
- onderbrak
- onderbrak
- onderbraken
- onderbraken
- onderbraken
v.t.t.
- heb onderbroken
- hebt onderbroken
- heeft onderbroken
- hebben onderbroken
- hebben onderbroken
- hebben onderbroken
v.v.t.
- had onderbroken
- had onderbroken
- had onderbroken
- hadden onderbroken
- hadden onderbroken
- hadden onderbroken
o.t.t.t.
- zal onderbreken
- zult onderbreken
- zal onderbreken
- zullen onderbreken
- zullen onderbreken
- zullen onderbreken
o.v.t.t.
- zou onderbreken
- zou onderbreken
- zou onderbreken
- zouden onderbreken
- zouden onderbreken
- zouden onderbreken
en verder
- ben onderbroken
- bent onderbroken
- is onderbroken
- zijn onderbroken
- zijn onderbroken
- zijn onderbroken
diversen
- onderbreek!
- onderbreekt!
- onderbroken
- onderbrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
onderbreken (onderbreking; verbreken)
Translation Matrix for onderbreken:
Wiktionary Translations for onderbreken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onderbreken | → lägga sig i | ↔ butt in — join conversation |
• onderbreken | → avbryta | ↔ interrupt — to disturb or halt an ongoing process or action |