Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. ongeschiktheid:
  2. ongeschikt:


Dutch

Detailed Translations for ongeschiktheid from Dutch to Swedish

ongeschiktheid:

ongeschiktheid [de ~ (v)] noun

  1. de ongeschiktheid (onbekwaamheid; incompetentie)
    oförmåga; oduglighet; inkompetens

Translation Matrix for ongeschiktheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
inkompetens incompetentie; onbekwaamheid; ongeschiktheid onbevoegdheid
oduglighet incompetentie; onbekwaamheid; ongeschiktheid
oförmåga incompetentie; onbekwaamheid; ongeschiktheid invaliditeit; onbevoegdheid

Related Words for "ongeschiktheid":


ongeschikt:


Translation Matrix for ongeschikt:

NounRelated TranslationsOther Translations
inkompetent ondeskundige
ModifierRelated TranslationsOther Translations
inkapabel incapabel; incompetent; onbekwaam; ongeschikt
inkapabelt incapabel; incompetent; onbekwaam; ongeschikt
inkompetent incapabel; incompetent; onbekwaam; ongeschikt incompetent; onbevoegd

Related Words for "ongeschikt":