Noun | Related Translations | Other Translations |
orolig
|
|
onenigheid; onmin; onvrede
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
fladdrigt
|
onrustig; roerig; woelig
|
ongedurig
|
nervös
|
nerveus; onrustig
|
nerveus; piekerig; schichtig; schrikachtig; tobberig; vreesachtig; zenuwachtig; zwaartillend
|
nervöst
|
nerveus; onrustig
|
nerveus; piekerig; schichtig; schrikachtig; tobberig; vreesachtig; zenuwachtig; zwaartillend
|
orolig
|
onrustig; roerig; woelig
|
bezorgd; ongerust; rusteloos; verontrust
|
oroligt
|
bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig
|
angstig; bang; bevreesd; bezorgd; in angst; ongerust; piekerig; rusteloos; tobberig; verontrust; verschrikt; vreesachtig; zwaartillend
|
rastlös
|
onrustig; roerig; woelig
|
ongedurig; rusteloos
|
rastlöst
|
onrustig; roerig; woelig
|
ongedurig; rusteloos
|
tumultartad
|
bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig
|
|
tumultartat
|
bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig
|
|
turbulent
|
bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig
|
|