Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate ontzettend

Translate ontzettend from Dutch to Swedish

Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. ontzettend:
  2. ontzetten:
  3. Wiktionary:

Dutch

Detailed Translations for ontzettend from Dutch to Swedish

ontzettend:

ontzettend adj

  1. ontzettend (verschrikkelijk; vreselijk)
    förfärligt; skrämmande; förfärlig; hemskt
  2. ontzettend (schrikbarend; vreselijk; schrikwekkend; ijzingwekkend)
    hemskt; hemsk; förskräckligt; frånstötande
  3. ontzettend (schrikaanjagend; verschrikkelijk; vreselijk; schrikbarend; schrikwekkend)
    förskräckligt; fasansfullt; förfärligt; förfärlig; fasansfull

Translation Matrix for ontzettend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
fasansfull ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; monsterlijk
fasansfullt ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; monsterlijk
frånstötande ijzingwekkend; ontzettend; schrikbarend; schrikwekkend; vreselijk afschuwelijk; afstotelijk; afstotelijk voor zintuigen; afstotend; afstotend voor zintuigen; emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; lelijk; liefdeloos; misselijkmakend; ongevoelig; stotend; walgelijk; weerzinwekkend; zielloos
förfärlig ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk afgrijselijk; afschuwelijk; afzichtelijk; foeilelijk; geducht; gruwelijk; in hoge mate; monsterlijk; oerlelijk; verschrikkelijk; vreselijk
förfärligt ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk afgrijselijk; afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; afzichtelijk; belabberd; foeilelijk; geducht; gruwelijk; in hoge mate; monsterlijk; oerlelijk; verschrikkelijk; vreselijk
förskräckligt ijzingwekkend; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; ellendig; funest; godgeklaagd; hemeltergend; monsterlijk; noodlottig; ongelukkig; rampzalig; schandaleus; schromelijk; ten hemel schreiend; zeer ergerlijk
hemsk ijzingwekkend; ontzettend; schrikbarend; schrikwekkend; vreselijk belabberd; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend
hemskt ijzingwekkend; ontzettend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk belabberd; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend
skrämmande ontzettend; verschrikkelijk; vreselijk angstaanjagend; beangstigend; dreigend; eng

Wiktionary Translations for ontzettend:

Cross Translation:
FromToVia
• ontzettend → skrämmande; förfärlig; förskräcklig; förskräckande; förfärande ↔ appalling — That appalls/appals or appall/appal

ontzetten:

ontzetten verb (ontzet, ontzette, ontzetten, ontzet)

  1. ontzetten (uit de macht ontzetten)
    avsätta; utvisa; frånta
    • avsätta verb (avsätter, avsatte, avsatt)
    • utvisa verb (utvisar, utvisade, utvisat)
    • frånta verb (fråntar, fråntog, fråntagit)
  2. ontzetten (bevrijden van belegeraars; verlossen)
    släppa fri
    • släppa fri verb (släpper fri, släppte fri, släppt fri)

Conjugations for ontzetten:

o.t.t.
  1. ontzet
  2. ontzet
  3. ontzet
  4. ontzetten
  5. ontzetten
  6. ontzetten
o.v.t.
  1. ontzette
  2. ontzette
  3. ontzette
  4. ontzetten
  5. ontzetten
  6. ontzetten
v.t.t.
  1. heb ontzet
  2. hebt ontzet
  3. heeft ontzet
  4. hebben ontzet
  5. hebben ontzet
  6. hebben ontzet
v.v.t.
  1. had ontzet
  2. had ontzet
  3. had ontzet
  4. hadden ontzet
  5. hadden ontzet
  6. hadden ontzet
o.t.t.t.
  1. zal ontzetten
  2. zult ontzetten
  3. zal ontzetten
  4. zullen ontzetten
  5. zullen ontzetten
  6. zullen ontzetten
o.v.t.t.
  1. zou ontzetten
  2. zou ontzetten
  3. zou ontzetten
  4. zouden ontzetten
  5. zouden ontzetten
  6. zouden ontzetten
en verder
  1. ben ontzet
  2. bent ontzet
  3. is ontzet
  4. zijn ontzet
  5. zijn ontzet
  6. zijn ontzet
diversen
  1. ontzet!
  2. ontzet!
  5. ontzet
  6. ontzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontzetten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avsätta ontzetten; uit de macht ontzetten onttronen
frånta ontzetten; uit de macht ontzetten beroven van; depriveren; ontnemen; te kort doen
släppa fri bevrijden van belegeraars; ontzetten; verlossen vrijaf geven; vrijgeven
utvisa ontzetten; uit de macht ontzetten deporteren; uitzetten

Related Words for "ontzetten":


Wiktionary Translations for ontzetten:

Cross Translation:
FromToVia
• ontzetten → röra ↔ move — to arouse the feelings or passions of
• ontzetten → bedöva; förbluffa ↔ abasourdir — assourdir, étourdir par un grand bruit.
• ontzetten → avskeda; säga upp ↔ licencier — congédier un employé.
• ontzetten → förjaga ↔ renvoyer — envoyer de nouveau.
• ontzetten → bedöva; förbluffa ↔ stupéfier — engourdir, diminuer ou suspendre le sentiment et le mouvement.

Related Translations for ontzettend







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0495 seconds
Page rendered in 1.0 seconds