Dutch
Detailed Translations for openklappen from Dutch to Swedish
openklappen:
-
openklappen
Conjugations for openklappen:
o.t.t.
- klap open
- klapt open
- klapt open
- klappen open
- klappen open
- klappen open
o.v.t.
- klapte open
- klapte open
- klapte open
- klapten open
- klapten open
- klapten open
v.t.t.
- heb opengeklapt
- hebt opengeklapt
- heeft opengeklapt
- hebben opengeklapt
- hebben opengeklapt
- hebben opengeklapt
v.v.t.
- had opengeklapt
- had opengeklapt
- had opengeklapt
- hadden opengeklapt
- hadden opengeklapt
- hadden opengeklapt
o.t.t.t.
- zal openklappen
- zult openklappen
- zal openklappen
- zullen openklappen
- zullen openklappen
- zullen openklappen
o.v.t.t.
- zou openklappen
- zou openklappen
- zou openklappen
- zouden openklappen
- zouden openklappen
- zouden openklappen
en verder
- is opengeklapt
- zijn opengeklapt
diversen
- klap open!
- klapt open!
- opengeklapt
- openklappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for openklappen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
breda ut | openklappen | spreiden; uitsmeren |
utveckla | openklappen | bouwrijp maken; evolueren; ontginnen; ontplooien; ontwikkelen; tot ontwikkeling brengen; uiteenvouwen; volgroeien; volwassen worden; voor landbouw klaar maken |
veckla ut | openklappen | afrollen; ontplooien; ontrollen; uiteenvouwen; uitrollen |