Dutch
Detailed Translations for overgaan from Dutch to Swedish
overgaan:
-
overgaan
-
overgaan (bellen)
Conjugations for overgaan:
o.t.t.
- ga over
- gaat over
- gaat over
- gaan over
- gaan over
- gaan over
o.v.t.
- ging over
- ging over
- ging over
- gingen over
- gingen over
- gingen over
v.t.t.
- ben overgegaan
- bent overgegaan
- is overgegaan
- zijn overgegaan
- zijn overgegaan
- zijn overgegaan
v.v.t.
- was overgegaan
- was overgegaan
- was overgegaan
- waren overgegaan
- waren overgegaan
- waren overgegaan
o.t.t.t.
- zal overgaan
- zult overgaan
- zal overgaan
- zullen overgaan
- zullen overgaan
- zullen overgaan
o.v.t.t.
- zou overgaan
- zou overgaan
- zou overgaan
- zouden overgaan
- zouden overgaan
- zouden overgaan
diversen
- ga over!
- gaat over!
- overgegaan
- overgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
overgaan
Translation Matrix for overgaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
gå över | overlopen; oversteken; overtreffen | |
ringa | bellen; opbellen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
gå över | overgaan | dwars oversteken; overheen gaan; overschrijden |
ringa | bellen; overgaan | aanbellen; bellen; door de telefoon praten; iemand opbellen; kiezen; kletteren; klingelen; opbellen; rammelen; rinkelen; telefoneren; telefoontje plegen; tingelen; tinkelen |
- | verdwijnen | |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
ringsignal | overgaan | belsignaal; beltoon |
Other | Related Translations | Other Translations |
ringa | draaiend kiezen; kiezen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
ringa | minuscuul; zeer klein |