Summary
Dutch
Detailed Translations for rillend from Dutch to Swedish
rillend:
Translation Matrix for rillend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
skakande | beving; gebeef | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
skakande | bevend; bibberend; rillend | trillend; vibrerend |
rillend form of rillen:
Conjugations for rillen:
o.t.t.
- ril
- rilt
- rilt
- rillen
- rillen
- rillen
o.v.t.
- rilde
- rilde
- rilde
- rilden
- rilden
- rilden
v.t.t.
- heb gerild
- hebt gerild
- heeft gerild
- hebben gerild
- hebben gerild
- hebben gerild
v.v.t.
- had gerild
- had gerild
- had gerild
- hadden gerild
- hadden gerild
- hadden gerild
o.t.t.t.
- zal rillen
- zult rillen
- zal rillen
- zullen rillen
- zullen rillen
- zullen rillen
o.v.t.t.
- zou rillen
- zou rillen
- zou rillen
- zouden rillen
- zouden rillen
- zouden rillen
diversen
- ril!
- rilt!
- gerild
- rillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het rillen (bibberen)
Translation Matrix for rillen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
darrning | bibberen; rillen | bibberatie; huivering; rilling; siddering; triller; trilling; vibratie |
rysning | bibberen; rillen | bibberatie; tremor; trilling |
skälvning | bibberen; rillen | tremor; trilling |
Verb | Related Translations | Other Translations |
darra | beven; bibberen; rillen | beven; bibberen; heen en weer bewegen; klappertanden; kleumen; koulijden; popelen; schudden; sidderen |
huttra | beven; bibberen; rillen | bibberen; griezelen; gruwen; huiveren; klappertanden; kleumen; koulijden |
rysa | beven; bibberen; rillen | |
skälva | beven; bibberen; rillen | beven; popelen; sidderen |