Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. schooiers:
  2. schooier:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schooiers from Dutch to Swedish

schooiers:

schooiers [de ~] noun, plural

  1. de schooiers (sloebers)
    busunge; rackare

Translation Matrix for schooiers:

NounRelated TranslationsOther Translations
busunge schooiers; sloebers fielt; schoelje; schoft; smeerlap; smiecht; smiek
rackare schooiers; sloebers boef; fielt; galgenbrok; galgentronie; kaffer; rekel; rotvent; schelmpje; schoelje; schoft; smeerlap; smiecht; smiek; snaak; snertvent

Related Words for "schooiers":


schooiers form of schooier:

schooier [de ~ (m)] noun

  1. de schooier (sloeber)
    kräk; usling; skurk; vrak

Translation Matrix for schooier:

NounRelated TranslationsOther Translations
kräk schooier; sloeber braaksel; kots
skurk schooier; sloeber bandiet; bedrieger; boef; boosdoener; booswicht; ellendeling; fielt; gemenerik; kaffer; klier; kreng; mispunt; naarling; onverlaat; oplichter; picaro; rabauw; rotvent; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; smiecht; snertvent; snoodaard; spitsboef; stinkerd; stuk ongeluk
usling schooier; sloeber boef; ellendeling; fielt; gemenerik; kaffer; klier; kreng; mispunt; rotvent; schobbejak; schoft; schurk; smeerlap; snertvent; spitsboef; stuk ongeluk
vrak schooier; sloeber ongelukkige; ruïne; schipbreuken; vervallen gebouw

Related Words for "schooier":


Wiktionary Translations for schooier:


Cross Translation:
FromToVia
schooier tiggare gueux — (vieilli) ou ironique|fr Celui qui fait métier de demander l’aumône, mendiant.