Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. schuchterheid:
  2. schuchter:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schuchterheid from Dutch to Swedish

schuchterheid:

schuchterheid [de ~ (v)] noun

  1. de schuchterheid
    rädsla; blyghet; ängslighet

Translation Matrix for schuchterheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
blyghet schuchterheid bedeesdheid; beschroomdheid; bleuheid; eenkennigheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid
rädsla schuchterheid angsten; beduchtheid; paniek; schrik; schrikbeelden; verbijstering
ängslighet schuchterheid kleinhartigheid; lafheid

Related Words for "schuchterheid":


schuchterheid form of schuchter:


Translation Matrix for schuchter:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
blygt bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen beschaamd; eenkennig; eenzelvig; introvert; kopschuw; mensenschuw; schuw; teruggetrokken
tillbakadragen bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen alleenlevend; gepensioneerd; gewezen; kopschuw; rustend; schuw; solitair

Related Words for "schuchter":


Wiktionary Translations for schuchter:


Cross Translation:
FromToVia
schuchter blyg; timid timid — lacking in courage or confidence