Summary
Dutch
Detailed Translations for schuren from Dutch to Swedish
schuren:
Conjugations for schuren:
o.t.t.
- schuur
- schuurt
- schuurt
- schuren
- schuren
- schuren
o.v.t.
- schuurde
- schuurde
- schuurde
- schuurden
- schuurden
- schuurden
v.t.t.
- heb geschuurd
- hebt geschuurd
- heeft geschuurd
- hebben geschuurd
- hebben geschuurd
- hebben geschuurd
v.v.t.
- had geschuurd
- had geschuurd
- had geschuurd
- hadden geschuurd
- hadden geschuurd
- hadden geschuurd
o.t.t.t.
- zal schuren
- zult schuren
- zal schuren
- zullen schuren
- zullen schuren
- zullen schuren
o.v.t.t.
- zou schuren
- zou schuren
- zou schuren
- zouden schuren
- zouden schuren
- zouden schuren
en verder
- ben geschuurd
- bent geschuurd
- is geschuurd
- zijn geschuurd
- zijn geschuurd
- zijn geschuurd
diversen
- schuur!
- schuurt!
- geschuurd
- schurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schuren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
riva | scheur; torn | |
skära | sikkel; sikkeltje; snijding; snoeimes | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
raspa | raspen; schaven; schuren | |
riva | raspen; schaven; schuren | aanharken; bekrassen; ergens uitscheuren; inscheuren; knarsen; krassen; scheuren; zich krabben |
skära | raspen; schaven; schuren | afsnijden; doorknippen; een knippend geluid maken; houtsnijden; in hout schrijven; inhakken; inhouwen; kerven; maaien; met effect spelen; snerpen; snijden; snijwerk maken |
söndersmula | raspen; schaven; schuren |
Related Words for "schuren":
Related Definitions for "schuren":
schuur:
Translation Matrix for schuur:
Noun | Related Translations | Other Translations |
lada | schuur | boerenschuur |
skjul | schuur | afdak; bergschuren; hokje; keten; loodsen; luifel |
Verb | Related Translations | Other Translations |
lada | herladen |
Related Words for "schuur":
Related Definitions for "schuur":
Wiktionary Translations for schuur:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schuur | → loge | ↔ Scheune — landwirtschaftliches Gebäude zum Aufbewahren von Gütern, insbesondere von Getreide |
• schuur | → skjul | ↔ shed — temporary structure to shelter something |
• schuur | → lagård; ladugård; lada | ↔ grange — bâtiment attenant à la ferme destiné à entreposer le foin, la paille et le matériel agricole. |
• schuur | → kiosk | ↔ kiosque — urbanisme|fr siècle|XVIII Dans l’aménagement des parc et jardin, pavillon pour l’agrément ou la musique, d’inspiration oriental, de structure léger et ouverte et de plan circulaire ou polygonal. |
• schuur | → kram | ↔ échoppe — Petite boutique ordinairement en appentis et adossée contre une muraille. |