Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate smiechten

Translate smiechten from Dutch to Swedish

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

smiechten:
- skojare; skurkar; lymlar; slynglar
smiecht:
- skurk; busunge; rackare
Wiktionary:
- smiecht → skurk, bov, niding

Dutch

Detailed Translations for smiechten from Dutch to Swedish

smiechten:

smiechten [de ~] noun, plural

de smiechten (schoeljes; onbetrouwbare kerels; achterbakse personen)
skojare; skurkar; lymlar; slynglar
- skojare [-en] noun
- skurkar noun
- lymlar noun
- slynglar noun

Translation Matrix for smiechten:

Noun	Related Translations	Other Translations
lymlar	achterbakse personen; onbetrouwbare kerels; schoeljes; smiechten	boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten
skojare	achterbakse personen; onbetrouwbare kerels; schoeljes; smiechten	aartsbedrieger; aartsleugenaar; bengel; boefje; deugniet; doortrapte leugenaar; flessentrekkers; gladjanussen; grappenmakers; guit; jongens; knoeier; koekenbakker; koekhakker; komedianten; komieken; kwajongen; mooipraters; olijkerd; ondeugd; paljas; paljassen; picaro; rakkers; schavuit; schelm; sjoemelaar; sjoemelaars; vlegel; vleiers
skurkar	achterbakse personen; onbetrouwbare kerels; schoeljes; smiechten	boeven; ploerten; rabauwen; rotzakken; schurken; smeerlappen
slynglar	achterbakse personen; onbetrouwbare kerels; schoeljes; smiechten	boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten

Related Words for "smiechten":

smiecht

smiecht:

smiecht [de ~ (m)] noun

de smiecht (rotzak; smeerlap; schoft; mispunt; naarling; fielt; stinkerd)
skurk
- skurk [-en] noun
de smiecht (fielt; smeerlap; schoelje; smiek; schoft)
busunge; rackare
- busunge [-en] noun
- rackare [-en] noun

Translation Matrix for smiecht:

Noun	Related Translations	Other Translations
busunge	fielt; schoelje; schoft; smeerlap; smiecht; smiek	schooiers; sloebers
rackare	fielt; schoelje; schoft; smeerlap; smiecht; smiek	boef; galgenbrok; galgentronie; kaffer; rekel; rotvent; schelmpje; schooiers; sloebers; snaak; snertvent
skurk	fielt; mispunt; naarling; rotzak; schoft; smeerlap; smiecht; stinkerd	bandiet; bedrieger; boef; boosdoener; booswicht; ellendeling; fielt; gemenerik; kaffer; klier; kreng; mispunt; onverlaat; oplichter; picaro; rabauw; rotvent; schavuit; schelm; schobbejak; schoft; schooier; schurk; slechtaard; sloeber; smeerlap; snertvent; snoodaard; spitsboef; stuk ongeluk

Related Words for "smiecht":

smiechten

Wiktionary Translations for smiecht:

Cross Translation:

From	To	Via
• smiecht	→ skurk; bov; niding	↔ Halunke — (abwertend)