Dutch
Detailed Translations for spitsvondig verklaren from Dutch to Swedish
spitsvondig verklaren:
spitsvondig verklaren verb (verkaar spitsvondig, verkaart spitsvondig, verkaarde spitsvondig, verkaarden spitsvondig, spitsvondig verklaard)
-
spitsvondig verklaren
Conjugations for spitsvondig verklaren:
o.t.t.
- verkaar spitsvondig
- verkaart spitsvondig
- verkaart spitsvondig
- verkaren spitsvondig
- verkaren spitsvondig
- verkaren spitsvondig
o.v.t.
- verkaarde spitsvondig
- verkaarde spitsvondig
- verkaarde spitsvondig
- verkaarden spitsvondig
- verkaarden spitsvondig
- verkaarden spitsvondig
v.t.t.
- heb spitsvondig verklaard
- hebt spitsvondig verklaard
- heeft spitsvondig verklaard
- hebben spitsvondig verklaard
- hebben spitsvondig verklaard
- hebben spitsvondig verklaard
v.v.t.
- had spitsvondig verklaard
- had spitsvondig verklaard
- had spitsvondig verklaard
- hadden spitsvondig verklaard
- hadden spitsvondig verklaard
- hadden spitsvondig verklaard
o.t.t.t.
- zal spitsvondig verklaren
- zult spitsvondig verklaren
- zal spitsvondig verklaren
- zullen spitsvondig verklaren
- zullen spitsvondig verklaren
- zullen spitsvondig verklaren
o.v.t.t.
- zou spitsvondig verklaren
- zou spitsvondig verklaren
- zou spitsvondig verklaren
- zouden spitsvondig verklaren
- zouden spitsvondig verklaren
- zouden spitsvondig verklaren
en verder
- ben spitsvondig verklaard
- bent spitsvondig verklaard
- is spitsvondig verklaard
- zijn spitsvondig verklaard
- zijn spitsvondig verklaard
- zijn spitsvondig verklaard
diversen
- verkaar spitsvondig!
- verkaart spitsvondig!
- spitsvondig verklaard
- spitsvondig verklarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for spitsvondig verklaren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
förklara övertygande | spitsvondig verklaren |