Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. uit elkaar rukken:


Dutch

Detailed Translations for uit elkaar rukken from Dutch to Swedish

uit elkaar rukken:

uit elkaar rukken verb (ruk uit elkaar, rukt uit elkaar, rukte uit elkaar, rukten uit elkaar, uit elkaar gerukt)

  1. uit elkaar rukken (uit elkaar trekken; uiteentrekken)
    dra sönder; dra isär
    • dra sönder verb (drar sönder, drog sönder, dragit sönder)
    • dra isär verb (drar isär, drog isär, dragit isär)

Conjugations for uit elkaar rukken:

o.t.t.
  1. ruk uit elkaar
  2. rukt uit elkaar
  3. rukt uit elkaar
  4. rukken uit elkaar
  5. rukken uit elkaar
  6. rukken uit elkaar
o.v.t.
  1. rukte uit elkaar
  2. rukte uit elkaar
  3. rukte uit elkaar
  4. rukten uit elkaar
  5. rukten uit elkaar
  6. rukten uit elkaar
v.t.t.
  1. heb uit elkaar gerukt
  2. hebt uit elkaar gerukt
  3. heeft uit elkaar gerukt
  4. hebben uit elkaar gerukt
  5. hebben uit elkaar gerukt
  6. hebben uit elkaar gerukt
v.v.t.
  1. had uit elkaar gerukt
  2. had uit elkaar gerukt
  3. had uit elkaar gerukt
  4. hadden uit elkaar gerukt
  5. hadden uit elkaar gerukt
  6. hadden uit elkaar gerukt
o.t.t.t.
  1. zal uit elkaar rukken
  2. zult uit elkaar rukken
  3. zal uit elkaar rukken
  4. zullen uit elkaar rukken
  5. zullen uit elkaar rukken
  6. zullen uit elkaar rukken
o.v.t.t.
  1. zou uit elkaar rukken
  2. zou uit elkaar rukken
  3. zou uit elkaar rukken
  4. zouden uit elkaar rukken
  5. zouden uit elkaar rukken
  6. zouden uit elkaar rukken
en verder
  1. ben uit elkaar gerukt
  2. bent uit elkaar gerukt
  3. is uit elkaar gerukt
  4. zijn uit elkaar gerukt
  5. zijn uit elkaar gerukt
  6. zijn uit elkaar gerukt
diversen
  1. ruk uit elkaar!
  2. rukt uit elkaar!
  3. uit elkaar gerukt
  4. uit elkaar rukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uit elkaar rukken:

NounRelated TranslationsOther Translations
dra isär ontwarring
VerbRelated TranslationsOther Translations
dra isär uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken
dra sönder uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken

Related Translations for uit elkaar rukken