Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- uitverkoop:
- uitverkopen:
-
Wiktionary:
- uitverkoop → rea, realisation
Dutch
Detailed Translations for uitverkoop from Dutch to Swedish
uitverkoop:
-
de uitverkoop (opruiming; opruimingsuitverkoop)
Translation Matrix for uitverkoop:
Noun | Related Translations | Other Translations |
slutrea | opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop |
Wiktionary Translations for uitverkoop:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitverkoop | → rea; realisation | ↔ sale — sale of goods at reduced prices |
uitverkopen:
-
uitverkopen
Conjugations for uitverkopen:
o.t.t.
- verkoop uit
- verkoopt uit
- verkoopt uit
- verkopen uit
- verkopen uit
- verkopen uit
o.v.t.
- verkocht uit
- verkocht uit
- verkocht uit
- verkochten uit
- verkochten uit
- verkochten uit
v.t.t.
- heb uitverkocht
- hebt uitverkocht
- heeft uitverkocht
- hebben uitverkocht
- hebben uitverkocht
- hebben uitverkocht
v.v.t.
- had uitverkocht
- had uitverkocht
- had uitverkocht
- hadden uitverkocht
- hadden uitverkocht
- hadden uitverkocht
o.t.t.t.
- zal uitverkopen
- zult uitverkopen
- zal uitverkopen
- zullen uitverkopen
- zullen uitverkopen
- zullen uitverkopen
o.v.t.t.
- zou uitverkopen
- zou uitverkopen
- zou uitverkopen
- zouden uitverkopen
- zouden uitverkopen
- zouden uitverkopen
en verder
- ben uitverkocht
- bent uitverkocht
- is uitverkocht
- zijn uitverkocht
- zijn uitverkocht
- zijn uitverkocht
diversen
- verkoop uit!
- verkoopt uit!
- uitverkocht
- uitverkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de uitverkopen (opruimingen)
Translation Matrix for uitverkopen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
realisation | opruimingen; uitverkopen | |
utförsäljning | opruimingen; uitverkopen | inklaringspapier; seizoenopruiming; seizoensuitverkoop |
Verb | Related Translations | Other Translations |
sälja av | uitverkopen | |
sälja ut | uitverkopen |